…denkt u dat wij samen klaar zijn voor de (digitale) toekomst?
Dit is niet het begin van een slechte grap of het vervolg op het beroemde boek van Kluun. Het refereert aan het discussie paper die door Nictiz in maart 2018 is uitgebracht gericht op de ‘digitale’ toekomst van de huisarts. Rapport Nictiz Ik ben in de gelukkige omstandigheid geweest om het paper samen met en op verzoek van Nictiz te schrijven. Een groot aantal interviews zijn ten behoeve van het paper gevoerd met verschillende huisartsen, zorggroepen, IT-leveranciers, LHV, NHG, InEen, ZN en VZVZ. In deze blog ga ik in op de hoofdlijnen van het paper.
Huisartsenzorg is een groot goed!
De huisartsenzorg is een groot goed en echt iets om trots op te zijn. We realiseren ons niet altijd hoe goed het in Nederland is geregeld. Nu en in de toekomst is de huisartsenzorg een belangrijke sleutel tot een duurzame, doelmatige, persoonsgerichte gezondheidszorg dicht bij huis en van een hoge kwaliteit. Digitalisering zal daarbij, of we het wel of niet willen, een steeds grotere rol spelen. Digitalisering is in alle haarvaten van onze samenleving aanwezig en exponentieel aan het toenemen, en jazeker ook in de zorg!
Huisartsen hebben nationaal en internationaal altijd voorop gelopen als het gaat om digitalisering. Vanuit de historie zijn huisartsen al vroeg in de jaren 80 begonnen met automatisering. Hierbij is niet zomaar wat geprobeerd. Nee, de ontwikkeling van Huisarts Informatie Systemen (HIS’sen) is echt doordacht en structureel uitgevoerd met behulp van het huisartsen referentie model. Huisartsen hebben zich dan ook jaren en jaren kunnen verbazen dat zij wel beschikten over een elektronisch patiënten dossier, terwijl de Ziekenhuizen, VVT en GGZ heel lang rond zijn blijven lopen met grote stapels papieren dossiers.
”In 2018 zijn het nog steeds de huisartsen die ‘’digitaal’’ de meeste dossiers bijhouden van patiënten in Nederland (meer dan 90% van alle Nederlanders)”
Door de jaren heen is het IT-landschap en de IT-markt voor huisartsen steeds complexer en minder overzichtelijk geworden. Naast de HIS’sen zijn er Keten Informatie Systemen (KIS’sen) gekomen en aparte systemen voor de huisartsenpost (HAPIS’sen). Inmiddels worden er naast de HIS’sen en KIS’sen nog vele andere IT-oplossingen (los) aangeboden waar de huisarts iets mee moet/kan doen: veilig mailen, veilig chatten, apps en websites ten behoeve specifieke ziekten en patiëntengroepen, portalen, PGO’s, eConsult-, beeldbel- en diverse self-management oplossingen. Staat de huisarts alleen als het gaat om digitalisering? Uiteraard niet, in de directe omgeving van de huisarts zijn vele zorgaanbieders erg actief als het gaat om digitalisering. De ziekenhuizen hebben een enorme ‘’digitale’’ inhaalslag gemaakt. Zij hebben de afgelopen jaren vele honderden miljoenen geïnvesteerd in EPD’s en zijn nu met VIPP druk bezig met het ‘’het bouwen’’ van patiëntenportalen (zie eerdere blog: 3 valkuilen om als ziekenhuis EUR 1 miljoen te verliezen). De VVT heeft ingezet op ‘’vernieuwing’’ van Elektronische Cliënten Dossiers. De GGZ heeft de afgelopen jaren veel ontwikkeling laten zien op het gebied van eHealth. Zelfs gemeentes beginnen actief te worden op het gebied van digitalisering met inwoners/zorg-portalen. Landelijk speelt er ook van alles. Met programma’s als o.a. MedMij, VIPP I en II, VIPP GGZ en huisartsen (OPEN) wordt organisatorisch, financieel en technisch ingezet op het vergroten van de ‘’digitale’’ interactie tussen patiënt en zorgprofessional (incl. ontwikkelen standaarden). Is dit dan alles? Nee, er zijn er nog vele andere trends die niet meer te stoppen zijn. Denk daarbij aan ontwikkelingen zoals AI, BOTS, Big Data, etc. En o ja, het is inmiddels mei 2018 geworden, en u weet dan leggen alle vogels een ei. De huisarts dient dit jaar ook nog een bijzonder een ei te leggen. Dit ei heet de AVG waar elke huisarts voor 25 mei mee klaar moet zijn. Zo niet dan volgen er hoge boetes!
Volgt u het als lezer allemaal nog? En volgt de huisarts het nog. Nee, is mijn antwoord. Twee week geleden sprak ik een groep toe van meer dan 50 huisartsen en gaf ik in dezelfde week een MiniMasterclass Digitalisering aan 20 specialisten van een tweetal ziekenhuizen over digitale transformatie. Na de bovenstaande opsomming en de vele afkortingen was ik de zaal volledig kwijt. Om vervolgens een stortvloed van vragen over mij heen te krijgen.
‘’De roep om en behoefte aan ‘digitale’ duiding bij dokters en andere zorgprofessionals is groot’’
En dat is meer dan terecht. Voor de hardwerkende ondernemende huisarts en andere zorgprofessionals is het nagenoeg onmogelijk om al deze ontwikkelingen als individu, groepspraktijk of zorggroep te volgen. Laat staan, de zin en de onzin te scheiden om daarna ook nog praktisch, betaalbaar, veilig, tijdig de juiste ”digitale” keuzes te maken.
Digitaliserings-paradox
Terug naar de huisartsen en de kernvragen die in het rapport beantwoord moesten worden: Is er een probleem met IT in de eerstelijnszorg voor huisartsen en zo ja, wat is het probleem? Het antwoord op het eerste gedeelte van deze vraag is: ‘’JA’’, er is zeker een probleem. Of zoals in het rapport wordt aangegeven, er zijn zelfs 5 problemen. Deze problemen zijn urgent en het oplossen vraagt om een gecoördineerde aanpak. Geconcludeerd wordt dat de eerstelijns IT oplossingen, de huisartsen zelf en de IT-markt op dit moment (nog) niet klaar zijn voor de (digitale) toekomst. Er bestaat een gat tussen waar de sector nu staat en waar deze zich naar alle verwachting heen gaat bewegen. De digitalisering van de eerste-lijn bevindt zich in een interbellum fase die niet vanzelf voorbij gaat en zich vanzelf snel oplost (zie figuur).
Hup, hup, opschieten …veranderen en versnellen dan maar zult u zeggen in deze tijd van digitale disruptie! Dat is nog niet zo eenvoudig. In de sector is namelijk iets bijzonders aan de hand. Er is sprake van een digitaliserings-paradox:
”De huisarts is tevreden over het dagelijks gebruik van IT en gewenning is ontstaan aan ‘’ongemak’’ versus, in de nabije toekomst is een ‘’digitale transformatie’’ noodzakelijk zodat de eerstelijn de sleutelrol waar kan maken die zij strategisch en maatschappelijk in de zorg krijgt toegedicht.’’
De benchmarkonderzoeken die de LHV uitvoert laten zien dat huisartsen best tevreden zijn over de HIS’sen. Ook wordt er door huisartsen veel waarde gehecht aan routine en het vasthouden van het goede en het bekende. In een interview werd aangegeven dat ‘’je raakt gewend aan het ongemak dat je met IT hebt’’. Huisartsen zijn tevens niet per definitie IT-minded. IT en de visie daarop zit niet in de opleiding en de dagelijkse routine. Ook is het zo dat de ‘’winst’’ om op het gebied van IT te veranderen onvoldoende aanwezig en niet duidelijk is. Een huisarts, HA-praktijk, zorggroep en gezondheidscentrum die van IT-leverancier verandert haalt extra werk, kosten en risico’s binnen de muren van zijn/haar onderneming. Hij/zij wordt, zoals een van de geinterviewden aangaf, gevraagd om anders te leren zwemmen zonder dat duidelijk is of de overkant met de andere ‘’slag’’ wordt gehaald. Je weet wat je hebt en niet wat je krijgt. Inzicht ontbreekt in alternatieven, niet altijd is duidelijk wat de continuiteit en strategie is van IT-leveranciers. Onbekend is waar ‘’digitalisering’’ zich de komende jaren voor de huisarts zich naartoe ontwikkelt. De sector lijkt door de ontstane situatie een richting te zijn ingeslagen waarbij de focus primair op de korte in plaats van de lange termijn wordt gelegd. Wet- en regelgeving, integratie en het oplossen van speerpunten (o.a. verhuisberichten-problematiek) zijn de belangrijkste prioriteiten. Vernieuwing vindt ongericht plaats en wordt beperkt door de kaders waarbinnen huisartsen en IT-leveranciers acteren (o.a. visie, structuur, cultuur, mensen en middelen). Daarbij ligt de digitale aandacht vaak ‘’binnen de muren’’ van de huisartsenpraktijk in plaats van buiten de praktijk, de regio en de gehele keten.
Wat zijn de oplossingsrichtingen?
Het antwoord op het probleem van de eerstelijnszorg IT ten behoeve van huisartsen is niet eendimensionaal. De huisartsen staan op een kruispunt en er moet nu een richting worden gekozen. Afwachten en voortgaan op de huidige weg is geen optie omdat de regie op de aanpak dan verschuift naar andere partijen, en wellicht andere sectoren. In het rapport wordt ingegaan op twee keuzes waar de sector voor staat:
1. Krachtig investeren in het ontwikkelen van integrale regionale oplossingen onder regie van de eerstelijnspartijen, waarbij innovatie en kwaliteitsborging een centrale rol spelen. Daarbij is het noodzakelijk dat de eerste lijn bereid is de bestaande structuren, processen en IT-invulling ter discussie te stellen en accepteert dat evolutie mooi is waar het kan, maar revolutie nodig is waar het moet.
OF
2. De samenwerking wordt gezocht met en geaccepteerd wordt dat krachtige partijen (financieel sterk, met wortels in 2de en 3de lijn) expanderen naar de eerstelijn met platformoplossingen voor regionale zorg ICT.
Deze keuze bepaalt de richting van een actieplan waarin de in het rapport beschreven oplossingsrichtingen een plek moeten krijgen. Zonder deze keuze verliest de sector zeggenschap. De belangrijkste boodschap van het rapport is dat …
… huisartsen moeten eerst zelf de “digitaliserings-paradox” doorbreken. Het ‘probleem’ moet voor alle actoren duidelijk zijn en er moet een breed gevoel van urgentie ‘een burning platform’ zijn wil er iets veranderen. Belangrijk is dat motivatie intrinsiek vanuit de huisartsen zelf komt en dat de visie op de toekomst niet wordt geleid door emotie…
Ik moet eerlijk zeggen dat ik zelf, en ik denk ook de meeste huisartsen nog nooit op een brandend platform hebben gestaan. Dus het is wellicht een illusie om echt dat gevoel te creëren en in middels een rapport op te roepen. Wellicht moet het iets minder dramatisch worden neergezet: Er is op zijn minst sprake van een heel vervelend steentje in de schoen van de huisartsenzorg die in de nabije toekomst zo een pijn gaat doen dat een goede huisarts zou adviseren er wat aan te doen om de ”race” te kunnen vervolgen.
In het rapport worden meerdere oplossingsrichtingen gegeven. Deze oplossingsrichtingen zijn niet volledig en zijn slechts een aanzet tot de discussie en activiteiten om de “digitaliserings-paradox” en de benodigde verandering in gang te zetten. Vijf daarvan zijn:
- Ontwikkel als huisartsen een ‘digitale’ toekomstvisie, roadmap met mijlpalen. Voorgesteld wordt dit op landelijk niveau te doen, waarbij de IT-leveranciers pre-competitief met de koepels en gebruikersverenigingen, aantal regio’s, etc. samen gaan zitten om de “digitaliserings”-visie en roadmap op te stellen;
- Zet een model op voor het formuleren van eisen, toetsen en borgen, zodat er zicht en grip wordt verkregen op de kwaliteit van de systemen die in de huisartsenzorg worden gebruikt: HIS, HAPIS, KIS en multidisciplinaire samenwerkingsplatformen. Overwogen kan worden om op basis hiervan het gebruik van gekwalificeerde systemen in de huisartsensector af te dwingen.
- Versterk de organisatie rondom ‘’digitalisering’’ en zet daarbij de regio centraal. De kennis en de capaciteit ten aanzien van ‘digitalisering’ van de eerstelijnszorg sectorbreed dient te worden vergroot door deze te bundelen op regionaal niveau met landelijke support.
- ’Dwing’ de markt om zich modulair en richting platformen te ontwikkelen. Dit in lijn met internationale en ontwikkeling in andere sectoren.
- Maak echt werk van het ‘’digitaal’’ scholen van de eerstelijn en experimenteer en leer door op drie tot 5 plekken in Nederland door het opzetten van ”digitaliserings” proefomgevingen of living labs.
Tot slot
Over de inhoud van de analyse en de oplossingsrichtingen in het rapport kan worden gediscussieerd. Sterker, er moet over worden gediscussieerd om met de directbetrokkenen aan de visie en de roadmap invulling te geven. Vanuit het maatschappelijk belang van de eerste lijnssector en de urgentie die uit de interviews naar voren is gekomen, is het van groot belang dat ook de overheid en verzekeraars bij deze discussie aansluiten.
Het begint bij de eerder aangegeven keuze. De aanpak is gebaat bij stevige positionering vanuit de sector, het nadrukkelijk en expliciet uitdragen van de keuze en het openstaan voor samenwerking om deze keuze te bewerkstelligen. Een initiatief vanuit de huisartsenkoepels voor een werkconferentie met stakeholders is een goede mogelijkheid om de keuze uit te dragen en kan een startschot zijn voor een actieplan.
Voor mij staat vast dat de huisarts op het gebied van digitalisering de komende jaren stormachtige ontwikkelingen gaat doormaken. Of dat helemaal gaat verlopen volgens het patroon Dokter 1.0 naar 2.0 en 3.0, zoals ik die eerder beschreef in de blog ” Help Dokter 2.0 heeft een burnout en de oorzaak is digitalisering ” weet ik niet (zie naschrift voor toelichting op de verschillende dokters).
Ik wens u wederom veel digitale wijsheid toe!
–———————————————————————————————————–
Naschrift voor wie meer wil weten over Dokter 1.0 tot 3.0
Hieronder wordt een toelichting gegeven op de verschillende dokters die ik onderscheid op het gebied van digitalisering. Als er over de toekomst wordt gesproken wordt er vaak gesproken over ‘’Dokter 2.0’’. Dokter 2.0 wordt op congressen, in artikelen en in toekomstvisies neergezet als de ideale dokter en het streefbeeld om naar toe te groeien. Ik vroeg mij het volgende af: Is er een Dokter 1.0 die voorafgaat aan Dokter 2.0? Bestaat Dokter 2.0 al en hoe vergaat het deze Dokter? En tot slot: Komt er nog iets na Dokter 2.0?
Dokter 1.0: Veel vertrouwen met weinig techniek
Ooit was er Dokter 1.0. Deze dokter kennen de meeste mensen uit het verleden. Dokter 1.0 komt vaak voor in de verhalen over ‘’Toen de gezondheidszorg nog goed en gelukkig was’’. Dokter 1.0 was klassiek opgeleid en een persoon met gezag. Dokter 1.0 was bijna altijd een ‘’hij’’. In het dorp en de stad behoorde hij tot de notabelen. Als Dokter 1.0 sprak dan luisterde de patiënt en nadat de dokter was uitgesproken sprak de patiënt altijd dezelfde twee woorden uit: ‘’Ja Dokter’’. Dokter 1.0 was op het eerste gezicht wat afstandelijk en autoritair. Toch keek Dokter 1.0 naar het geheel: de persoon achter de klacht, de ziekte of een andere reden waarom je als patiënt aan tafel zat. Dokter 1.0 keek niet geïsoleerd naar dat ene orgaan, tumor, heupgewricht of afwijkende bloedwaarde. Niet omdat hij vond dat het zo moest. Nee, Dokter 1.0 kon niet anders. Hij had namelijk niet zoveel diagnose- en behandel-opties voor handen. Zijn kennis werd vooral opgebouwd uit ervaring. Hij had geen toegang tot het Elektronische Patiënten Dossier (EPD), Big Data-technologie, of wat dan ook. Dokter 1.0 had ondanks de beperkte technische middelen het volledige vertrouwen van de patiënt. Hij werd gezien als een ‘’tovenaar’’. Dokter 1.0 is voor vele studenten en huidige artsen de inspiratie geweest om geneeskunde te gaan studeren.
Dokter 2.0: Veel techniek en afnemend vertrouwen
Dokter 1.0 bestaat niet meer. De artsen die ik dagelijks tegenkom zijn al lang en breed Dokter 2.0 zijn. Deze dokter leeft ‘’nu’’. Dokter 2.0 heeft lang gestudeerd, is steeds verder gespecialiseerd en zeer gepassioneerd. Dokter 2.0 is gelukkig even vaak een ‘’hij’’ als een ‘’zij’’. Hij of zij werkt keihard en ziet tientallen patiënten per dag. Dokter 2.0 werkt met state-of-the-art medische technologie en vele IT-systemen. Dokter 2.0 is vaak beloofd dat technologie veel gemak en efficiency zou opleveren. Ook zou het de kwaliteit van de zorg sterk verbeteren. De dagelijkse en nachtelijke praktijk is echter weerbarstiger. Het ideaalbeeld dat wordt neergezet met Dokter 2.0 blijkt vaak niet te kloppen. De huidige stand van de techniek drijft menig dokter tot wanhoop. Anno 2018 zijn de meeste IT-systemen die Dokter 2.0 gebruikt (nog) niet de beloofde ‘’helpers’’. Vanuit historie zijn systemen primair ontwikkeld om te registreren en niet om te helpen. Daarbij wordt Dokter 2.0 door de toenemende verantwoordings- en controle-drang gedwongen elke stap vast te leggen in vinklijstjes, EPDs en/of andere verantwoordings-systemen. Dokter 2.0 ”muis-klikt’’ en ‘’beeldscherm-werkt’’ wat af. Hij of zij kijkt steeds vaker naar het scherm dan naar de patiënt.
Hoewel de systemen steeds vaker dezelfde (IT)-taal spreken, begrijpen ze elkaar in de praktijk niet altijd. Veel moet op verschillende plaatsen worden ingevoerd. Eenmalige gegevensvastlegging aan de bron is nog steeds geen realiteit. De communicatie en gegevensuitwisseling met en naar ketenpartners is een nationale uitdaging (o.a. medicatie, dossier). En in 2018 heeft de e-communicatie met de patiënt nog lang niet het (gemaks)niveau van wat we gewend zijn vanuit andere industrieën (retail, bank en airline). Wel is het fantastisch dat dossiers meer en meer worden opengesteld voor patiënten.
Mocht Dokter 2.0 de illusie hebben klaar te zijn na een dag hard ‘’beeldscherm-werken’’ dan heeft hij of zij het mis. Als patiënt verwachten wij van Dokter 2.0. dat deze continu op de hoogte is van de duizenden nieuwste medische studies die jaarlijks worden gepubliceerd. Dokter 2.0 dient zich daarnaast ook bezig te houden met zaken die Dokter 1.0 alleen in autofabrieken tegenkwam: ‘’productie’’, ‘’bezetting’’, ‘’volume’’, ‘’rendement’’, ‘’lean’’. Dokter 2.0 is al lang geen notabele meer. Het gezag en respect wordt in 2017 gedeeld met roemruchte ‘’vakbroeders’’ als: Dr. Google, Dr. IBM Watson, Dr. Dokter.nl, etc. En dan is er de politiek, de media en de publieke opinie. Veelvuldig wordt benadrukt dat het vertrouwen in de zorg steeds verder afneemt. Transparantie wordt in dit kader vaak gebruikt als een gecamoufleerde term voor wantrouwen. De realiteit is dat Dokter 2.0 meer patiënten geneest dan ooit eerder in onze geschiedenis. Het is duidelijk: Van Dokter 2.0 wordt bijna het onmogelijke verwacht. Dokter 2.0 blijkt niet de ideale dokter te zijn en het streefbeeld waar onze maatschappij naar toe moet werken. Het wordt hoog tijd dat de techniek Dokter 2.0 echt gaat helpen. Zo niet dan is Dokter 2.0 hard op weg naar een burn-out!
Dokter 3.0: Techniek naar de achtergrond en (weer) tijd voor de patiënt
Is er hoop voor en ‘’leven’’ na Dokter 2.0? Een kant en klaar antwoord heb ik niet op deze vraag. Het zal van veel factoren afhangen. Qua technologie ben ik hoopvol en positief gestemd. Voor mij staat vast dat de verdergaande Digitalisering in onze samenleving, en daarmee de zorg, leidt tot meer en meer CEX (met een C in plaats van een S). CEX staat voor Customer Experience (bron: Peter Hinssen: Digitaal het Nieuwe Normaal).
Bij CEX wordt extreem goed gekeken wat de ”klant” echt wil. Dit wordt 1 op 1 doorvertaald in gebruiksvriendelijke en klantgerichte technologie(diensten). Niet de techniek maar de ”klant” zal de drijvende factor zijn voor verandering in de zorg.
Auteur: Jan de Boer